JvS.Fotografie

  • Home
  • JvS.Fotografie

JvS.Fotografie Amateur Fotograaf (bij Thuis in het Nieuws) Amateur Photography
(6)

01/10/2024

Zo'n 600 leerlingen van Osse basisscholen uit groep 8 vierden dinsdag 14 mei de 𝐁𝐨𝐨𝐦𝐟𝐞𝐞𝐬𝐭𝐝𝐚𝐠 in natuurgebied Herperduin. Dit jaar voor de 21e keer! 🌳🌼

Het was weer één groot feest! De leerlingen mochten hutten bouwen, kriebelbeestjes zoeken en insectenhotels maken. Daarnaast was er ook 'De Grote Boomfeestdag Quiz' en 'Oss got Talent'. 👩🏻‍🤝‍🧑🏼

Bij verschillende onderdelen was een jury aanwezig. Een groep van basisschool Sint Antonius uit Maren-Kessel heeft uiteindelijk gewonnen. Zij kregen een 𝐁𝐨𝐨𝐦𝐟𝐞𝐞𝐬𝐭𝐝𝐚𝐠𝐨𝐨𝐫𝐤𝐨𝐧𝐝𝐞 en mogen met de groep gaan zwemmen! 🏆

De Scheepslift van Strépy-Thieu is een scheepslift op het Centrumkanaal in de Belgische provincie Henegouwen. De lift li...
07/08/2024

De Scheepslift van Strépy-Thieu is een scheepslift op het Centrumkanaal in de Belgische provincie Henegouwen. De lift ligt op de grens van Strépy-Bracquegnies en Thieu, vandaar de dubbele naam Strépy-Thieu. Het kunstwerk overbrugt het hoogteverschil met het Henegouws Plateau.

Geschiedenis
Op het oude Centrumkanaal waren eind 19de - begin 20ste eeuw vier hydraulische scheepsliften gebouwd. De capaciteit van dit kanaal was echter beperkt tot schepen van scheepsklasse I of maximum 300 ton. Al in 1947 gingen er in België stemmen op om het netwerk voor de binnenvaart te moderniseren voor klasse IV-schepen tot 1350 ton. Op 9 maart 1957 keurde het Belgische parlement de zogenaamde 1350-ton wet goed, die bepaalde welke bevaarbare waterwegen gemoderniseerd zouden worden. De werken aan het Centrumkanaal startten in 1964 met de bouw van twee nieuwe sluizen in Havré en Obourg-Wartons.

Het resterende hoogteverschil van 73,15 m bleef een knelpunt. Verschillende oplossingen werden bestudeerd: een hellend vlak, een hellend kanaal, een "trap" met sluizen of een scheepslift. Uiteindelijk werd in 1976 gekozen voor een omleidingskanaal en een scheepslift. Het oude kanaal met twee sluizen en de vier historische scheepsliften, dat volgens de plannen uit de jaren zestig gedempt zou worden, werd een beschermd monument en werd op 2 december 1998 door UNESCO als werelderfgoed erkend.

De werken begonnen in 1982, onder de leiding van het toen nog unitaire Ministerie voor openbare werken. Na de vierde staatshervorming in 1993 werd de bevoegdheid voor openbare werken overgeheveld naar de gewesten. Het nieuwe Waalse ministerie MET (Ministère de l'équipement et du transport) erfde de onafgewerkte werf.

Er werd even gespeeld met het idee het hele project op te doeken, maar uiteindelijk richtte de Waalse regering de vennootschap 'Société de Financement Complémentaire des infrastructures' (SOFICO) op, een publiek-privaat samenwerkingsverband van het gewest, Dexia, Ethias en de 'Société Régionale d'Investissement de Wallonie' (SRIW) om een aantal knelpunten in de infrastructuurwerken in Wallonië op te lossen, waaronder de scheepslift. Deze soepeler organisatiestructuur maakte het mogelijk goedkoper en relatief sneller te werken. In 2002 werd de scheepslift uiteindelijk geopend.

Beschrijving en werking
Het gebouw van de kabellift is 135 m lang, 117 m hoog en 81 m breed.[1] Met de lift kan er een niveauverschil overbrugd worden van 73,15 m en deze lift vervangt op haar eentje de vier hydraulische liften van het historisch Centrumkanaal en de twee sluizen. Er zijn twee bakken die onafhankelijk van elkaar opereren. Elke bak is 118,6 m lang, 16,5 m breed en 8 m hoog.[1] De bakken zijn geschikt voor schepen tot 1350 ton. Het leeggewicht van een bak is 2200 ton. Gemiddeld staat er zo'n 3,75 meter water in de bak en afhankelijk van de hoeveelheid water in de bak ligt het totaalgewicht tussen de 7200 en 8400 ton. Elke bak is verbonden aan acht grote tegengewichten met een nagenoeg identiek gewicht. De tegengewichten en de bak zijn verbonden met 144 dikke staalkabels. Er zijn vier motoren om de bak verticaal te verplaatsen.

De bak is afgesloten met deuren aan beide uiteinden. Deze hefdeuren zijn dubbel uitgevoerd, een deur gaat mee met de bak en de andere deur blijft achter en sluit het kanaalpand af.

De scheepsliften op het Centrumkanaal zijn vier hydraulische scheepsliften op het historische Centrumkanaal, nabij de Be...
07/08/2024

De scheepsliften op het Centrumkanaal zijn vier hydraulische scheepsliften op het historische Centrumkanaal, nabij de Belgische stad La Louvière, ontworpen door de Britse ingenieur Edwin Clark. Ze werden gebouwd tussen 1888 en 1917, en overbruggen samen een verval van zo'n 68 meter. Eén lift overbrugt 15,4 meter en de andere drie elk 16,93 meter.

De scheepsliften liggen op de waterweg tussen de Maas en de Schelde, het Centrumkanaal in de provincie Henegouwen. In 1998 zijn de vier liften toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.

Aanleiding
Het Centrumkanaal is gegraven in de tweede helft van de 19e eeuw. De steenkoolmijnen van Henegouwen floreerden maar er was een sterke behoefte om de rivieren Samber en Schelde met elkaar te verbinden. Het grootste probleem bij de aanleg van het kanaal was een hoogteverschil van 66 meter over een afstand van zes kilometer tussen Houdeng-Goegnies en Thieu. Er waren hiervoor 17 schutsluizen noodzakelijk. Dit zou leiden tot twee belangrijke nadelen, het schutten van schepen kost veel tijd en met iedere sluisgang gaat veel water verloren.

In het Trent and Mersey Canal had met hetzelfde probleem opgelost door de bouw van een hydraulische scheepslift bij Anderton in Engeland. Deze lift, een ontwerp van Edwin Clark, was speciaal ontworpen om een groot hoogteverschil te overbruggen met een minimaal waterverbruik. De Belgische ingenieurs namen dit ontwerp over. Er werden vier vergelijkbare scheepsliften gebouwd, een die een hoogteverschil overbrugt van 15,40 m, geopend in 1888, en drie van 16,93 m geopend in 1917. De liften zijn geschikt zijn voor schepen tot 350 ton (type spits).

Een waterval in het hartje van de stad HyonMoulin-au-Bois, pont-barrage, site de la cascade ... Tal van benamingen voor ...
07/08/2024

Een waterval in het hartje van de stad Hyon
Moulin-au-Bois, pont-barrage, site de la cascade ... Tal van benamingen voor deze charmante plek
Ga je graag wandelen maar denk je dat je alle mooie plekjes al hebt gezien? Dan vergis je je! In Hyon vind je een brug/waterval in een erg idyllisch kader. Je kunt mooie wandelingen maken langs de rivier en door de beboste omgeving, zeker nu de structuur van de brug onlangs werd gerenoveerd.
Een gerestaureerde maar ook goed bewaarde site
Voor ieders veiligheid moest de brug versterkt worden, maar tegelijkertijd moest ook de charme van weleer bewaard blijven. En dat is heel goed gelukt! De werken duurden anderhalf jaar, en in september 2018 konden de politici uit Bergen de gerestaureerde brug/waterval inhuldigen. Hier en daar werden enkele aanpassingen gedaan, zoals de installatie van twee wachthuisjes bij de brug, maar de oorspronkelijke materialen en vormen werden wel behouden. Nieuwe bomen (eiken, elzen en wilgen) zorgen voor een opfrissing van de site en informatieve borden onderrichten wandelaars die houden van een didactische wandeling en meer te weten willen komen over de geschiedenis van de site en de restauratiewerken.
Over de geschiedenis
De brug/waterval is gebouwd op de plek waar de Trouille en de Rivière de Nouvelles samenvloeien. In het begin, eind 12e eeuw, stond er een oude domaniale molen op de site, de Moulin-au-Bois. Beeld je in dat er een dijk stond op de plaats van de huidige straat, een grote visvijver op de plaats van het weiland en dat er drie molenraderen waren in plaats van één. Zo zag de site er vroeger uit. In 1823 werd de molen door de stad Bergen verkocht en na de Eerste Wereldoorlog werd hij omgevormd tot een leerlooierij. Het enige restant van de molen dat vandaag nog zichtbaar is, is een stuk van de muur langs de straat, net voor de brug. Toch blijft de waterval een van de meest symbolische plekken van Hyon.

De oorsprongHet landgoed Havré, een uitkijkpost op de Haine, stroomopwaarts van de stad Bergen, is al sinds de 12e eeuw ...
06/08/2024

De oorsprong

Het landgoed Havré, een uitkijkpost op de Haine, stroomopwaarts van de stad Bergen, is al sinds de 12e eeuw in de geschiedenis bekend. Het werd door Boudewijn IV gegeven aan zijn adviseur Isaac, die kastelein van Havré en erfelijke kastelein van Bergen werd.

Deze post wordt een fort waarvan het uiterlijk niet door enig bekend document kan worden weergegeven. Geen enkel document, geen enkel overblijfsel vertelt ons tot nu toe over deze eerste nederzetting, noch over de mogelijke wijzigingen ervan vóór de 14e eeuw. Na aanvallen van bendes uit Luik en Brabant werd het kasteel in 1365 geplunderd door de Vlamingen die de streek van Bergen kwamen verwoesten. De Enghien herbouwden het grootste deel ervan, vóór 1423, in de vorm van een krachtig fort, waarvan het grootste deel nog steeds bestaat.

Enkele data

28 april 1423. Gérard II d'Enghien staat het domein van Havré af aan zijn neef, Christophe de Harcourt. Zijn broer Jean volgt hem op en laat zijn eigendom na aan Marie de Harcourt, zijn nichtje.

Maart 1439. Marie de Harcourt trouwt met Jean d'Orléans.

April tot juli 1518. Onder het gezag van Karel V werd het land en de heerschappij van Havré door de hertogin Renée de Longueville en gravin van Dunois afgestaan ​​aan Filips II de Croÿ, heer van Portien, in ruil voor het land van Longny in Normandië ( Longny-au-Perche – departement Orne). Filips II de Croÿ (1496 – 1549) werd daarmee de eerste heer van Havré van het huis Croÿ. Hij was eerste kamerheer van de keizer, hoofdinspecteur van financiën, ridder van het Gulden Vlies, grootmeester van Spanje, hertog van Aarschot, luitenant-generaal en grootbaljuw van Henegouwen.

Meer informatie op :

https://chateaudhavre.be/

06/08/2024

Anderlues is een van de twee gemeenten in België die in 1977 niet zijn gefuseerd. Ook de inwoners handhaven dit specificisme en claimen deze onafhankelijke status. De romaanse toren, die sinds 1979 op de Place Paul Pastur staat, is bekroond met een grote bal en een windwijzer. Deze grote bal genaamd "Bourlette" verklaart de bijnaam "Bourlettis" die aan de inwoners van Anderlues werd gegeven.
Op een hoogte van 212 meter markeert een geodetische markering (geografisch oriëntatiepunt) de precieze locatie waar Midden-België culmineert.
Drie rivieren ontspringen in Anderlues. Eén ervan, La Haine, gaf zijn naam aan onze provincie Henegouwen. Het begrenst het westen van de industriële groef van Samber en Maas voordat het uitmondt in de Schelde in Frankrijk, bij Condé-sur-Escaut.
Nog een bijzonderheid: de gemeente Anderlues kreeg toegang tot het industriële leven door de aanleg van steenkoolwinningsputten. In 1892 veroorzaakte een explosie van mijndamp in de bouveaux van Aulniat de dodelijkste mijnramp vóór die van Bois du Cazier in 1956. Tegenwoordig herinnert alleen het elegante chassis op wielen van put nr. 2 de burgers aan de vroegere grandeur van de kolenmijnen van Anderlues.

05/08/2024
Kasteel Ammersoyen is een kasteel in Ammerzoden, in de Bommelerwaard in het westen van de Nederlandse provincie Gelderla...
04/08/2024

Kasteel Ammersoyen is een kasteel in Ammerzoden, in de Bommelerwaard in het westen van de Nederlandse provincie Gelderland. Het kasteel ligt ten noorden van de dorpskern en tevens, aangezien het dorp vooral in westelijke richting is uitgebreid, aan de rand van Ammerzoden. Kasteel Ammersoyen heeft in de geschiedenis van Ammerzoden een belangrijke rol gespeeld.

Tot de 19e eeuw

De bouwdatum van het kasteel is onbekend. Maar in het jaar 1026 (21 juli) wordt reeds gesproken over een heerlijkheid in een oorkonde van vrouwe Berta. Rothardus 'de Ambersoi' en zijn broer Wiricus voerden toen het bewind. In een document uit 1196 wordt gesproken van 'Ambershoye'. In 1286 was Johan van Harlaer heer van Ammerzoden. Zijn nakomelingen droegen de heerlijkheid ongeveer een eeuw later over aan Arnold van Hoemen, de heer van Middelaar. De eerste zekere vermelding van het huidige kasteel zelf dateert uit 1354 toen Arent van Ammersoyen het via overerving verwierf.

Het is een van de best bewaarde middeleeuwse waterburchten in Nederland. De oorspronkelijke opzet door een Van Herlaer van omstreeks 1300 is goed behouden, ondanks verbouwingen in de 17e eeuw. Ammersoyen is met zijn vierkante plattegrond met vier hoektorens een voorbeeld van het door graaf Floris V geïntroduceerde kasteeltype. Dit type is wegens de goede verdedigbaarheid vaker toegepast. Uitzonderlijk is dat Ammersoyen als een geheel is gebouwd, terwijl de meeste middeleeuwse kastelen in verschillende bouwperioden door uitbreiding en aanbouw tot stand kwamen. Bij de bouw lag het kasteel in of aan de Maas, maar snel daarna, in 1354, veranderde de loop van die rivier. De hoofdburcht van Ammersoyen is sindsdien bijna altijd omringd geweest door een gracht, evenals de voorburcht.

In 1386 veroverde Willem van Gelre het kasteel na een kort beleg nadat Arent van Hoemen, die met zijn heerlijkheid schatplichtig was aan Gelre, de kant van zijn tegenstandster Johanna van Brabant had gekozen. Willem liet het na aan zijn bastaardzoon Johan. In de 15e eeuw verwisselde het kasteel verschillende malen van handen: in 1405 verwierf de broer van Willem van Gulik (graaf van Gelre) Reinoud IV van Gelre het kasteel, die het overdeed aan zijn bastaardzoon Willem van Wachtendonk, die het in 1424 verkocht aan Johan van Broeckhuysen (-1442), die een slotkapel liet bouwen in het kasteel.

Via overerving en een huwelijk met Johans achterkleindochter Walravina van Broeckhuysen werd het kasteel in 1494 verkocht aan Otto van Arkel. Een belegering in 1513 door Habsburgse troepen richtte schade aan (die waarschijnlijk daarna weer door de Van Arkels werd hersteld), maar een zwaarder lot trof Ammersoyen in 1590, toen brand het kasteel zwaar teisterde. Heer George van Arkel kwam hierbij om het leven en zijn weduwe had slechts geld voor een gedeeltelijk herstel onder leiding van George's zoon Otto van Arkel. Pas na het einde van de Tachtigjarige Oorlog werd tot algeheel herstel overgegaan. Twee gevelstenen met de jaartallen 1648 en 1667 maken duidelijk dat de herbouw in die periode plaatsvond. Opvallend daarbij is dat Thomas Walraven van Arkel, de toenmalige kasteelheer, Ammersoyen in middeleeuwse stijl herstelde. Het kasteel kreeg weer zijn oorspronkelijke contouren, maar het interieur werd aangepast aan de eisen die in de 17e eeuw aan comfort werden gesteld. In het rampjaar 1672 wist de familie het kasteel te sparen voor plunderende Franse soldaten door hen een grote som geld te betalen. In 1693 stierf de familie Van Arkel echter uit en kregen achtereenvolgens de families van Lichtervelde, Van Vilsteren, De Ribaucourt en De Woëlmont Ammersoyen het kasteel in bezit, maar bewoonden het allen slechts zelden of helemaal niet. Arthur baron de Woëlmont, die vanaf 1856 heer van Ammersoyen was, liet het interieur van het kasteel geheel in de geest van zijn tijd aanpassen in neogotische stijl. Hij verkocht geleidelijk zijn bezittingen. Op 31 januari 1873 verkocht hij het kasteel met de resterende delen van de heerlijkheid aan de katholieke parochie te Ammerzoden. Het kasteel werd in 1876 in gebruik genomen als klooster door de orde der Clarissen.[1]

Het kasteel als klooster
bewerken
In 1876 werd Ammersoyen zo het tweede clarissenklooster in Nederland. Omstreeks 1893 hebben de clarissen de gracht rond het kasteel laten dempen, om zo de aanbouw van een kapel aan de westzijde van het kasteel mogelijk te maken. Door het dempen van de gracht werd een veilige deken uitgespreid over alle voorwerpen die vanaf de 14e eeuw in het water waren beland.

In 1944-1945 liep het kasteel zware oorlogsschade op. De zusters vertrokken hierop naar Hoogcruts.

Naoorlogse restauratie
bewerken
In 1957 kwam het Kasteel Ammersoyen in bezit van de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. In 1959 ging de restauratie van start, die zestien jaar duurde.

Tijdens de restauratie werden niet alleen de middeleeuwse muurtrappen teruggevonden, maar ook lampnissen, schouwen, balkgaten, schietsleuven, een waterput en vele secreten of muur-wc’s. Er waren nog zoveel details aanwezig, dat het mogelijk bleek de middeleeuwse vormen bij de restauratie voorrang te geven. De ridderzaal en de kemenade (het vrouwenvertrek) kregen hun oorspronkelijke verdiepingshoogte terug. In beide vertrekken werd een schouw gereconstrueerd. De 17e-eeuwse trap afkomstig uit de ridderzaal, werd verplaatst naar de hal in de westvleugel. In de 17e-eeuwse schouw in de torenkamer van de noordwestelijke toren keerde na een afwezigheid van 123 jaar het oorspronkelijke schoorsteenstuk terug, dat kon worden aangekocht van de nazaten van Arthur baron de Woëlmont. Dit portret uit 1651 door Theodoor van Thulden stelt mogelijk Anna van Renesse voor, de moeder van Ferdinand de Lichtervelde die van 1654 tot 1711 kasteelheer was. Van de neogotische versieringen die De Woëlmont liet aanbrengen is alleen iets bewaard gebleven in de verbinding tussen de noordwestelijke vleugel en het poortgebouw.

Bij de herinrichting is ernaar gestreefd om met
eenvoudige middelen een bewoonde sfeer te scheppen. Familieportretten, in bruikleen van de Brantsen van de Zyp Stichting, spelen hierbij een belangrijke rol.

Tijdens deze restauratie is de opvulling van de gracht die de kloosterzusters hadden laten aanbrengen verwijderd. De grond is voorzichtig uitgegraven en minutieus gezeefd. Daarbij kwam een enorme hoeveelheid vondsten uit vijf eeuwen tevoorschijn. Dit vondstcomplex behoort tot de grootste van Nederland. Het grootste gedeelte van het aardewerk werd in scherven teruggevonden. Maar er zijn ook complete objecten aangetroffen, waarmee op de bovenverdieping van het kasteel een expositie is ingericht. De objecten van aardewerk, steengoed, glas, zilver, brons en tin zijn alle op Ammersoyen gebruikt en geven een beeld van de voedselbereiding, eten en drinken, verlichting en verwarming, kleding, schoeisel, religie, strijd en kinderspelen op het kasteel.

Op de voorburcht tegenover het kasteel ligt aan de voet van de keermuur een kleine formele tuin, die in 1975 is aangelegd naar ontwerp van mevrouw Liesbeth Canneman-Philipse. In de door geschoren buxushaagjes gevormde vakken bloeien jaarlijks heliotroop, zilverblad, lavendel, margrieten en roze begonia's. Tegen de keermuur staan fraaie leibomen: moerbei, kweepeer, vijg en peer. Aan de oostzijde van de voorburcht lagen vroeger de moestuin en vaste plantentuin. Op het gedeelte tussen de binnen- en de buitengracht en langs de oprijlaan liggen gazons.

Bij het begin van de kasteelbrug staat een uitzonderlijk grote mispel. Deze in Nederland zeldzame soort komt bijna alleen in Twente, in de omgeving van Winterswijk en in Zuid-Limburg voor. De hoge struik, waarvan de vruchten na een gistingsproces van enkele maanden eetbaar zijn, komt van oorsprong uit Zuidwest-Azië en Zuidoost-Europa. De Romeinen hebben de struik in Nederland geïntroduceerd. De graven van Gelre voeren de mispelbloem in hun wapenschild. De ‘Gelderse Roos’ die in het logo van Geldersch Landschap staat is eigenlijk ook een mispel. Wie de mispel in bloei wil zien moet goed opletten: de struik bloeit één week in de eerste helft van mei.

Het kasteel met bijgebouwen en de dubbele gracht worden als eenheid in stand gehouden. De bezoeker krijgt op Ammersoyen een goed beeld van een middeleeuws kasteel, waarbij de grachtvondsten het dagelijks leven illustreren.

Reünies van de Abdij Villers-La-Villy
19/07/2024

Reünies van de Abdij Villers-La-Villy

Address


Alerts

Be the first to know and let us send you an email when JvS.Fotografie posts news and promotions. Your email address will not be used for any other purpose, and you can unsubscribe at any time.

Contact The Business

Send a message to JvS.Fotografie:

Shortcuts

  • Address
  • Alerts
  • Contact The Business
  • Videos
  • Claim ownership or report listing
  • Want your business to be the top-listed Event Planning Service?

Share

Our Story

Amateur Fotograaf sinds 1991.

Tevens werkzaam bij Thuis in het Nieuws als fotograaf.

Camera :