19/10/2023
REIER & AART
Een middeleeuws verhaal – het slot
Reier ligt in het gras en kijkt naar de voorbijtrekkende wolken. Er ontsnapt hem een diepe zucht. Hoe lang is het geleden dat hij samen met Aart langs de Vecht slenterde? Ze waren tevreden. In ieder geval was hij tevreden met het leven dat hij leidde. En nu? Wat vindt hij nu? Er is zoveel veranderd. Langzaam komt hij omhoog. Voor hem ligt de Vecht. Er vaart een kleine boot voorbij, hij steekt zijn hand op. Er klinken stemmen en er wordt enthousiast terug gezwaaid.
Achter hem wordt de laatste hand gelegd aan de houten stadsmuur. Ommen kan zich beschermen tegen vijandelijke aanvallen. Welke aanvallen heeft hij zich afgevraagd. Natuurlijk, de bestuurlijke vernieuwing juicht hij toe. Het mogen handelen zonder tussenkomst van de landheer, het vrij mogen gebruiken van de landerijen en de vrije oversteek over de Vecht. Dat zijn voorrechten waar hij ook dankbaar gebruik van maakt. Maar ook hij heeft al een keer voor een gesloten stadspoort gestaan. Te laat thuis. Hij schiet in de lach. Doet zijn vader niet moeilijk over, maar de bestuurders van de stad wel.
Kom, hij moet weer aan het werk. Dat is niet veranderd. Terwijl hij richting de stadspoort wandelt, denkt hij aan zijn laatste ontmoeting met Janna. Hij heeft het haar maar direct gevraagd, wat wil je eigenlijk? Ze had lang nagedacht over het antwoord.
‘Eigenlijk wil ik net zo zijn als jij. Gewoon tevreden met wat er is. Maar ik kan het niet. Ergens ben ik altijd boos en kan ik me niet neerleggen bij een rustig leven.’
Hij had zijn schouders opgehaald. ‘Sorry Janna, maar dit is wie ik ben. En wat er ook allemaal verandert in Ommen, ik hoop niet te veranderen. Ik blijf Reier.’
Ze was net als altijd weggelopen maar voor het eerst had ze een eindje verderop getwijfeld. Toch was ze doorgelopen. Haar eigen leven tegemoet.
‘Reier!’
In gedachten verzonken, hoort hij zijn naam eerst niet. Hij schrikt wanneer er een hand op zijn schouder geslagen wordt.
‘Reier jongen, hoe gaat het met je?’
Reier kijkt om en ziet het vrolijke gezicht van Aart. Even weet hij niet wat hij moet doen en dan omhelzen de twee elkaar. Hun vragen buitelen over elkaar heen. Ze lachen,
‘Jij eerst!’
Aart wijst op de houten stadsmuur. ‘Wat is hier gebeurd?’
Reier begint te vertellen. Over de komst van de bisschop, de stadsrechten en de rechten en plichten die de burgers van Ommen hebben gekregen.
Aart schudt zijn hoofd. ‘Ik kan ook niet even weggaan, of alles wordt anders. Hoe bevalt het leven als stadse burger?’
‘Ik kan jou beter vragen hoe het aan boord is geweest. Jij ging op pad voor het avontuur. Heb je dat gevonden?’
Aart zucht. ‘Ja, ik ben op plaatsen geweest die ik niet kende en handelswaar in handen gehad die nieuw voor me was. Ik heb hard gewerkt en lange dagen gemaakt. Ik heb vrienden en vijanden ontmoet. Maar avontuur? Eigenlijk leken de meeste dagen wel op elkaar. Veel leek op jouw leven, maar dan op zee.’
‘Mijn leven – tja. Volgens mij blijft het belangrijkste dat we naar elkaar omkijken en elkaar helpen waar nodig. Ik hoop echt dat dat niet gaat veranderen. en voor de rest? We gaan het wel zien…’
De twee slaan hun armen om elkaar heen. ‘Tijd voor een borrel, vind je ook niet? Dan zullen we ons leven eens bespreken. En onze toekomst!’
Stichting 775 jaar stadsrechten Ommen – tekst Ria Kroon