28/07/2021
Meisje te koop? Tante Annie redt Indische straatkinderen uit de klauwen van mensenhandelaren. Wokkend en bakkend houdt ze een heel weeshuis overeind
Een meisje. Te koop aangeboden door familieleden. Prijs: 30 miljoen roepiah’s (1750 euro). Ze zou verscheept worden vanuit Noord-Sumatra naar Maleisië of het verder gelegen Thailand. De Heerhugowaardse Annie Sukarniwati kon het kind uit de klauwen van mensenhandelaren redden en onderdak bieden in het weeshuis dat zij vanuit Nederland opzette en overeind houdt met de inkomsten uit haar zaak, Toko Tante Annie.
Annie ziet veel ellende in Indonesië. Maar in Nederland is ze pas echt bang geworden voor mensen. Overvallers zetten twee jaar geleden een neppistool tegen haar hoofd. „Ik slaap niet meer goed.”
Op vrijdag 25 juni van dit jaar om drie uur ’s nachts kwam er nog iets bovenop: inbrekers plunderden de kassa. De buit bedroeg 150 euro. Dat is geen kapitaal. Maar het is bijzonder zuur voor Annie. De gebeurtenis zorgt er niet alleen voor dat zij de overval herbeleeft, maar ook dat zij minder geld heeft voor haar weeshuis. Toko Tante Annie is niet zomaar een afhaal- en cateringbedrijf. De eigenares runt de zaak om geld over te kunnen maken naar het weeshuis dat zij met eigen handen heeft gebouwd en met eigen geld heeft opgezet in haar geboortedorp Dolok Masihul.
Annie is er ooit weg gegaan omdat zij er, als slimme meid, geen leven voor zich zag. „Indonesië is een echt moslimland. Mannen hebben er de touwtjes in handen. Als vrouw is je belangrijkste doel in het leven: goed leren koken.”
Toen een ’bejaarde man’ om haar hand kwam vragen, besloot ze te vertrekken. Naar Nederland. Dat land, op tienduizend kilometers reizen, kende ze van de verhalen van de Nederlandse toeristen die ze in haar dorp ontmoette. Van de Brabantse penvriendin die ze er op deed. Hier werd ze stapelverliefd op een Nederlandse man, trouwde ze, scheidde ze, kreeg ze in een nieuwe relatie een dochter, werkte ze in loondienst bij een grote cateraar die het haar op het eind lastig zou gaan maken. „Ik werd te duur. Ik had geen rijbewijs maar werd alle kanten opgestuurd.”
Maar Indonesië, hoeveel ze ook tegen heeft op de vrouwonvriendelijke cultuur, zit in alle vezels van haar lijf. „In mijn bloed”, zegt ze. De kleuren, de geuren, de muziek, haar vader die uit een rijke familie kwam en tegen de zin van zijn familie trouwde met haar moeder, het mooiste meisje van het dorp. Dus ging Annie, vanaf haar komst hier, ieder jaar terug. Het contrast tussen haar moederland en haar nieuwe thuis is enorm, vindt ze. Schokkend. Negatief aan Nederland vindt ze dat iedereen hier op zichzelf is. Maar hier laten ’ze’ een aangereden en gewond straatkind niet zomaar creperen op de openbare weg. „Ik heb met eigen ogen gezien dat zo’n kind niet werd geholpen, geen medische verzorging kreeg, geen pijnstilling, zelfs geen vriendelijk woord.”
Ze besloot al heel vroeg na haar eerste vakanties dat er in haar geboortedorp iets moest gebeuren.
Aanvankelijk maakte ze een deel van haar salaris over naar gezinnen die een verweesd familielid in huis hadden genomen. Dat het echt gaat om kinderen zonder ouders is voor tante Annie gemakkelijk vast te stellen. „Iedereen kent iedereen in zo’n dorp.” Het kan zijn dat beide ouders zijn overleden maar het komt ook voor dat één van beide ouders dood is en de ander met de noorderzon is vertrokken.
Slechter
Tante Annie was echter niet helemaal tevreden over de situatie. Het geld wat ze stuurde verdween in de zakken van de familieleden. De kleren die ze meenam, het speelgoed wat ze meebracht; alles moest gedeeld worden met de ’eigen kinderen’. Na een burn-out besloot tante Annie -gesteund door vrienden- een eigen zaak op te zetten en later -aangespoord door klanten- de ontwikkelingshulp professioneler op te zetten. „Durf ik dat wel? Ja, ik heb zoveel s**t meegemaakt, slechter kan het niet worden.”
Ze riep een stichting in het leven: Anak Sumatera. In 2014 kreeg ze een lap grond van de familie van haar vader en een jaar later kon ze beginnen met het op poten zetten van een weeshuis dat gerund wordt door vrijwilligers uit het dorp. In ruil daarvoor krijgen de vrijwilligers een bord met eten. „Die zijn daar al blij mee.” Tante Annie hielp met eigen handen mee met de bouw. Haar Nederlandse klanten probeert ze er zoveel mogelijk bij te betrekken. Ieder jaar neemt ze er eentje mee. Ze pakt een mand vol schoolschriftjes.
Hierin zitten stempelkaarten. Elke klant kan er een krijgen. Als hij vol is, krijgt de klant een gratis maaltijd en de kans om een reis te winnen naar het geboortedorp van tante Annie en natuurlijk het weeshuis. „Iedereen hoopt natuurlijk op de hoofdprijs”, zegt ze. De prijsuitreiking vindt altijd plaats op een Indisch feest dat Annie jaarlijks organiseert in het buurthuis.
Twaalf kinderen wonen er op dit moment. Tante Annie beeldbelt elke dag met ze. ’s Middags, als de kinderen uit school zijn. „Sayang”, zegt ze tegen het zwaaiende meisje dat ze heeft gered uit de klauwen van mensenhandelaren. „Sayang betekent lieverd. Het kind heeft nog nooit iemand zo tegen haar horen praten. ’Ze’ beten haar altijd toe dat ze een hond was.” Ze probeert de kinderen mee te geven dat ze ambitie mogen hebben en ook recht hebben op dromen. Ze zorgt dat elk kind naar school kan gaan.
Prostitutie
Maandelijks zo’n 750 euro stuurt tante Annie overzee, hoewel het door corona moeilijker werd om wat extra’s te sturen zoals bijvoorbeeld voor een uitje naar de dierentuin. „Ik geniet ervan om iets te kunnen betekenen voor anderen.” Zo ook hier. Middenin de pandemie deelde ze maaltijden uit aan het ambulancepersoneel in Alkmaar, Hoorn en Schagen wat haar trouwens een donatie opleverde van honderd euro.
Naar schatting dertig straatkinderen telt haar geboortedorp. Tante Annie zou ze allemaal wel willen opnemen. Maar dat kan niet. „We hadden een meisje dat in de prostitutie had gezeten. Ze vroeg steeds aandacht van mannen. Dat was niet goed voor de andere kinderen. Wij concludeerden dat zij niet te genezen was. Althans, wij hebben de expertise niet. Dus hebben we haar maar weer overgedragen aan haar familieleden.” Ze zegt het met enige spijt in haar stem en tegelijkertijd zeer beslist.
Enkele jongens in het weeshuis willen later politieagent worden. „Dat begrijp ik heel goed”, zegt Annie. En het meisje dat ze sayang noemt? Die wil medicijnen gaan studeren.
Het weeshuis is nog niet helemaal afgebouwd. Ondertussen zorgt Annie dat het geld blijft komen. Haar toko is sfeervol aangekleed in Indonesische stijl, alsof je het land binnenkomt.
Tienduizend euro is er nog nodig voor de bouw van het weeshuis. Als het helemaal klaar is zal Annie maandelijks 1800 euro nodig hebben om het draaiende te houden. Rendang, saté ayam, gebakken banaan; Annie blijft wel wokken en Indische feesten en modeshows organiseren voor het goede doel. Maar er moet niet nog een overval of een inbraak komen. „Dat trek ik niet. Dan stop ik.”
Informatie
Zie voor informatie over het weeshuis: https://anaksumatera.org en zie de website van de toko: www.tokotanteannie.nl
( Bron: Noordhollands dagblad https://www.noordhollandsdagblad.nl/cnt/DMF20210709_95835521) Foto © jjfoto.nl / Jan Jong